Augustinus over de ontwikkeling van het ongeboren kind

  1. Augustinus seith ande queth, thet thet kind andere modere bilethad werthe niughen monat.

    Augustinus zegt en spreekt dat het kind gedurende negen maanden in de moeder gevormd wordt.

  2. Anda tha eresta monde, si som nath ther blod efter there undfengnese.

    In de eerste maand verzamelt zich het bloed na de ontvangenis.

  3. Anda othere monathe, sa werth thi likkoma bilethad.

    In de tweede maand wordt het lichaam gevormd.

  4. Anda thredda monathe, sa warthath tha sina ifestnad anta eddra1, and werth thiu berd betein.

    In de derde maand worden de pezen en de aderen bevestigd en wordt het ongeboren kind verder gevormd.

  5. Anda fiarda monathe, sa werth theth kint ghebilethath2.

    In de vierde maand wordt het kind gevormd.

  6. Anda tha fifta monathe, sa untfeth hit tha sele, and upriucht thene likoma, and undfeth thene om.

    In de vijfde maand ontvangt het de ziel, richt het lichaam zich op en ontvangt het de adem.

  7. Anda tha sexta monathe, sa wexted merch, and thiu het.

    In de zesde maand groeit het merg en de huid.

  8. Anda soghenda monathe, untfeth hit tha thermer.

    In de zevende maand ontvangt het de darmen.

  9. Anda achtende monathe, sa wextet heer and tha neylar.

    In de achtste maand groeien het haar en de nagels.

  10. Anda niughenda monathe, sa werthath se sceth, and werth theth kint ghebern.

    In de negende maand worden ze gescheiden en wordt het kind geboren.

Brontekst: Eerste Emsiger Handschrift (E1), fol. 18v-19r.
Transcriptie, vertaling en bewerking: Bouwe Brouwer

1E1: eeldra; E3: eddera

2Nederduitse versie: In de vierde maent wordt kynt gheordineert waer id sal wesen een soen ofte dochter.