Hulde aan onzen geestelijken stand
Hoe gezegend in ons land
Is het vak van Predikant! -
Godes
hand rust, buiten kijf,
Zichtbaar op dit vroom bedrijf!
Dichters maakt alleen de Heer,
Predikanten mint hij
zeer:
Daarom neemt men, dat is klaar,
Zoveel dichters bij hen
waar.
Ik ben handelaar in graan, -
Met mijn dichten wil 't wel
gaan:
Toch - ware ik een dominé . . .
'k Wed dat ik het
beter deê.
Velen, die men dichters heet,
Kost het dichten druppels zweet .
. .
Maar in 't priesterlijke pakje
Gaat het van een leien
dakje.
En geen wonder! Godes gratie
Geeft van zelven
inspiratie
Schande dan den godsman, die
Niet iets doet aan
poëzie!
Uit: Grassprietjes (1885)