‘O, als ik dood zal, dood zal zijn
kom dan en fluister,
fluister iets liefs,
mijn bleke ogen zal ik opslaan
en ik zal
niet verwonderd zijn.
En ik zal niet verwonderd zijn;
in deze liefde zal de
dood
alleen een slapen, slapen gerust
een wachten op u, een
wachten zijn.’
Uit: Verzen (1895)